Onderstaande column van Raphaël Smals en Bart van der Linden is verschenen in de uitgave “Markt” (2014, nr. 3, pp. 8-9; pdf) van de Duits-Nederlandse Handelskamer.
Nederland mag smart industry niet alleen aan de markt zelf overlaten. De overheid moet een participerende rol spelen om het land internationaal concurrerend te maken. Smart industry is de vierde generatie industriële revolutie die wordt ingegeven door verdere integratie van ICT. Deze revolutie brengt veel kansen mee voor Nederland en West-Europa, zoals reshoring en groei. Maar deze ontwikkeling zorgt ook voor risico’s, zoals cybercrime op grotere schaal op de verdigitaliseerde productielijnen. Met een slimme overheid kan Nederland een rol van betekenis spelen in deze industriële revolutie.
Smart Industry lijkt geïnspireerd op soortgelijke initiatieven in het buitenland, zoals Industry 4.0 in Duitsland. Maar anders dan in bijvoorbeeld Duitsland is Smart Industry geen poging om een op‘low mix, high volume’ georiënteerde industrie te flexibiliseren.
Het is eerder het voortborduren op iets waar veel Nederlandse maakbedrijven al sterk zijn, namelijk kennisintensieve ‘high mix, low volume’-producten zoals bijvoorbeeld analyse- en productieapparatuur voor medische en industriële toepassingen. Dit vereist flexibele supply chains en productieprocessen. Zaken zoals big data, RFID, GPS, wifi-tracking en chipkaarten kunnen hieraan bijdragen.
Landen als China hebben al veel productiewerk naar zich toe gehaald. Verdere inzet van ICT kan juist werk in Nederland zelf creëren, door een betere aansluiting bij opkomende ‘low-mix, high volume’-behoeftes. De ‘triple helix’ van overheid, onderwijsinstellingen en ondernemers moeten elkaar wel vinden om de juiste kennis op te doen. Dat dat kan, laat bijvoorbeeld de ‘Brain-
port’-regio Eindhoven zien. Om zo iets op landelijke schaal voor elkaar te krijgen, is een participerende overheid onmisbaar. Daarbijmoet niet alleen een Brainport veel aandacht krijgen van overheid en kennisinstellingen. Industrieel Nederland bestaat grotendeels juist uit kleinere, bij het publiek minder bekende bedrijven en samenwerkingsverbanden.
Maar big data en verhoogde inzet van ICT in de supply chain rondom productielijnen zorgen ook weer voor nieuwe uitdagingen. De computernetwerken die supply chains ondersteunen zijn
kwetsbaar voor cyberaanvallen. De markt zelf moet hierop bedacht zijn, maar ook de overheid mag haar ogen hier niet voor sluiten. Wet- en regelgeving kunnen een ondersteunende
rol spelen zodat de maakindustrie in staat is om op een veilige manier ICT verder in te zetten. Daarbij hoort ook actieve handhaving: digitaal recherchewerk wordt nog belangrijker.
De overheid als digitale poortwachter die onze grenzen bewaakt tegen het lamleggen van digitale infrastructuur en het weglekken van innovatiekennis.
Het is dus tijd voor een Ministerie van Digitale zaken. Zo’n ministerie kan ervoor zorgen dat bijvoorbeeld de fysieke infrastructuur in Nederland op topniveau blijft. Maar zij kan ook wetten en
regelgeving sneller aanpassen op de verdigitalisering, ingrijpen op ontwikkelingen rondom cybercrime en samenwerking op het vlak van ICT bevorderen binnen de triple helix. Door de krachten van de overheid op het gebied van ICT te bundelen kan de overheid voorsorteren op een Smart Industry. Er ontstaat één aanspreekpunt voor alles wat met digitale infrastructuur en ICT
kennis te maken heeft. Dat vereist ook dat de overheid kundig is op het gebied van industriële processen en de diversiteit van huidige en potentiële nichemarkten waarop onze industrie zich
richt. Een ‘Smart Industry’ vaart wel bij een ‘Smart Government’.
Raphaël Smals / Bart van der Linden